Mijn grootste vriend die mij in alles leek te begrijpen was Yango, onze temperamentvolle Mechelse herder. Yango wist, net als ik, behoorlijk goed wat hij wilde. Hij was mijn allergrootste speelmaatje en mijn uitlaatklep. Bij hem waren al mijn geheimen veilig en kreeg ik altijd een warme knuffel of een pootje terug als ik er even doorheen zat. Alles kon ik bij hem kwijt, ook al mijn frustratie over de andere jongens en meiden van school en frustratie over wie ik nou eigenlijk was.
Op een dag at Yango niet meer en dronk hij steeds minder. Er zat niets anders op dan naar de dierenarts te gaan. Hij moest worden geopereerd om het probleem te verhelpen en dan zou hij nog jaren mee kunnen. De betreffende ochtend voor de operatie kon ik Yango nog even uitlaten voordat ik naar school moest. Terug bij huis nog één keer een dikke knuffel, een poot en een: ‘Laat je niet klein krijgen hé maatje!’ En toen werd het voor mij tijd om naar school te gaan. Een spannende dag, maar ik was er vast van overtuigd dat Yango het helemaal zou halen!
Na school ging ik gauw naar huis en vroeg gelijk aan mijn moeder hoe het met Yango was. Ik was nog niet uitgepraat of ik zag al dat er wat mis was. ‘Mam, wat is er? Waar is Yango?’ Mijn moeder schoot vol: ‘Yango is er niet meer jongen’. ‘Wat? Nee, dat kan niet! Het is niet waar!’ Tijdens de operatie bleek dat Yango vanbinnen onder de kanker zat. Mijn ouders maakten de keuze om Yango in te laten slapen, om hem meer pijn te besparen. Ik stortte in toen ik dit hoorde. Mijn lieve trouwe speelkameraad was niet meer. Mijn uitlaatklep, mijn allesje … Weg, ineens. Onwerkelijk. Nooit zal ik hem nog terugzien. Ik was er behoorlijk kapot van. In de weken erna had ik moeite om m’n draai weer te vinden. Op school sloot ik me nog meer en meer af omdat ik veel aan Yango dacht. Ik sloot me op in mijn eigen gedachten. Ik had niet meer die uitlaadklep die ik nodig had om mijn gedachten mee te delen.
Na een aantal weken leek ik me toch weer enigszins te herpakken op school. Ik kreeg langzamerhand iets meer aansluiting met een aantal jongens en ook de meiden leken interesse te gaan tonen in mij. Heel stiekem vond ik dat wel fijn, want ook de jongens om mij heen waren daar veel mee bezig. En: de een na de ander kreeg een vriendinnetje. Ik kon natuurlijk niet achterblijven. En zo kwam het dat ik via via ook in contact kwam met een leuke, knappe meid die aan mij werd voorgesteld door een ander schoolgenootje. We kregen verkering, maar voelden ons allebei heel onwennig en het leek zelfs of we elkaar ontliepen in plaats van elkaar op te zoeken. Zodra ze in de buurt kwam, werd ik onzeker en vroeg me af of ze me wel echt leuk en mannelijk genoeg vond. Na drie weken verkering kreeg ik een bericht van haar: ‘Bernard, het is uit.’ BAM, dat was het dan. Ik bleef achter met de vraag: lag het aan mij?
Maar eerst werd het zomervakantie. Ik bracht twee weken van de vakantie door op de camping in Ommen, waar we altijd naartoe gingen op vakantie en waar ik me enorm thuis voelde. Uren kon ik er door de bossen in de omgeving dwalen. Van vroeg in de ochtend tot laat in de middag was ik er te vinden. Alleen, met mijn eigen ik en mijn eigen gedachten. Heerlijk vond ik het: niemand die wat zei, niemand die wat van me vond en niemand die commentaar had. Een ideale vakantie!
Na de vakantie ging ik naar een nieuwe school voor het 3e jaar VMBO-TL. En ook hier weer: nieuwe mensen, nieuwe indrukken en, jawel, een nieuwe vriendin! Maar deze vriendin was heel anders de vorige. We waren namelijk al onafscheidelijk voordat we een relatie kregen. Ook buiten school waren we veel bij elkaar en kwam ik graag bij haar thuis en zij bij mij. Maar ondanks dat ik gek op haar was, knaagde er iets aan me. Dat lag niet aan haar, want ze was wat dat betreft perfect: lief, zorgzaam, geïnteresseerd … Maar ik voelde me erg geremd als het ging om lichamelijk contact. Ik durfde niet met haar hand in hand over straat en alleen al bij de gedachte aan zoenen trok ik helemaal in mijn schulp. En zo besloten we na drie maanden om er een punt achter te zetten. Of althans: ik besloot dat. Hoe? Nou, achteraf denk ik: op de stomste manier die ik had kunnen bedenken: via SMS. Ze nam het me ook niet in dank af en ontliep me een heel aantal weken. En terecht!
Maar dit alles maakte mij ook meer en meer van streek. Wat was er toch met mij aan de hand? Waarom voelde ik zo’n afstand tussen mij en de meiden? Waar moest ik heen met al deze gedachten? De enige waar ik, voor mijn idee, naartoe kon met mijn gedachten was er niet meer: mijn lieve Yango … Zo raakte ik dieper en dieper verzonken in mijn eigen gedachten. En juist dat maakte dat ik me steeds verder ging opsluiten. Zo ook die betreffende dinsdagavond: op school had ik al een pestdag gehad en ook thuis kon ik mijn draai niet meer vinden. Na het eten stoof ik gelijk naar boven waar ik letterlijk uren heb liggen huilen. Wat was er met me aan de hand? Waarom voelde ik me zo alleen? Waarom begreep ik niemand? Waarom was ik zo anders dan iedereen? Waarom was ik nog op aarde? Iedereen zou beter af zijn zonder mij … ‘Bernard, kom je zo koffie drinken?’ riep mijn moeder naar boven. ‘Ja, ik kom er zo aan.’ Op dat moment maakte ik werkelijk de keuze: dit zou mijn laatste kop koffie worden. Mijn laatste uren gingen in. Wat niemand wist, was dat ik de afgelopen weken al drie keer in het holst van de nacht naar de keuken was gegaan om daar vervolgens een groot mes te pakken met de bedoeling om mezelf van het leven te beroven. Maar tot drie keer toe was er een stem in mijn hoofd geweest die zei: ‘Nee Bernard, doe het niet.’ Was het God die mij behoedde? Was het mijn beschermengel? Ik weet het niet … Wat ik wel zeker wist was dat ik het vanavond door ging zetten. Het was klaar, ik was op. Ik zat vast in mijn eigen gedachten en zag geen uitweg meer. Maar nu eerst: tranen drogen, nog even groothouden om koffie te drinken en de laatste uren samen door te brengen. Met een lach op mijn gezicht; de vrolijke jongen zoals iedereen mij kende. Goedlachs en altijd in voor een gezellig praatje.
Ik stapte de keuken in waar papa precies op het punt stond om weg te gaan. Hij keek me aan en zei: ‘Wat is er?’ ‘Nee, niks’, zei ik, mezelf groothoudend. ‘Jawel’, zei papa, ‘wat is er?’ ‘Nee niks, echt niet‘, zei ik, terwijl ik finaal brak. Papa keek mij aan en zei tegen mijn moeder: ‘Ga jij zo eens met hem praten?!’ En zo stapte papa de keuken uit waarna mijn moeder zei: ‘Bernard wat is er aan de hand?’ ‘Mama, ik heb al drie keer met het mes op m’n hart ’s nachts in de keuken gestaan, ik weet niet meer hoe ik verder moet. Ik wil niet meer verder, ik wil dood …’
In deze blogserie neemt Bernard Moorlag (26 jr) je mee in zijn levensverhaal. Hoe hij tot de ontdekking kwam dat hij homo was, wat dit voor hemzelf betekende en, misschien meer nog, wat dit voor zijn geloof betekende.
Rode draad hierin is: ‘Hoe een boer een nicht werd’.
‘Ik schrijf deze blogs om zo mijn levensverhaal te delen met iedereen die worstelt met zijn/haar geaardheid en/of coming out. Mocht je aan de hand van één van mijn blogs willen doorpraten, of wil je gewoon iets kwijt? Neem dan gerust contact met mij op via bernard@verscheurd.nl’
Groeten en wie weet tot spreeks, Bernard