Er zit een zelfbewuste jongeman met sprekende ogen tegenover mij. Ik schenk hem een aantal keren bij uit de pot thee en luister naar zijn verhalen. Op dit moment heeft hij twee banen. Hij begeleidt studenten met autisme en daarnaast coacht hij jongeren met een hulpvraag. Eén dag per week volgt hij lessen aan een deeltijdopleiding Muziektheater. Een veelzijdig mens, dat is me duidelijk.
Iemand die zijn talenten kent en ze ook inzet. Maar zo zelfbewust als nu, is hij niet altijd geweest. Het zijn pittige ervaringen die hem hier hebben gebracht; het overleven van kanker en het verlies van zijn vader op jonge leeftijd. Maar het proces begon met het aanvaarden van zijn seksuele identiteit: Lennart is homo.
Lennart groeit op in een liefdevol christelijk gezin, dat in Elspeet woont. Pas in de pubertijd ontstaat er bij hem een gevoel van anders zijn maar hij kan het nog niet duiden. Er is een nieuwsgierigheid naar jongens maar hij drukt dit weg. En omdat al zijn vriendjes vriendinnen krijgen, heeft hij ook zijn eerste relaties met meisjes. Toch broedt er iets in hem. En wanneer hij nu, met terugblik, naar zijn oude tekeningen kijkt, schrikt hij van de eenzaamheid die eruit spreekt. De tekenleraar heeft daar echter nooit iets over gezegd. Die vond ze vooral erg knap gemaakt en spreekt over de kunstacademie met Lennart.
Lennart gaat niet naar de kunstacademie maar volgt na de middelbare school een opleiding tot muziektherapeut. Hier komt hij zichzelf pas echt tegen. Het besef van zijn homoseksuele gevoelens is hem inmiddels zeer duidelijk en hij levert een innerlijke strijd. Dit wil hij helemaal niet! Hij smeekt God om dit van hem af te nemen maar de gevoelens veranderen niet. Een doortastende leraar spreekt Lennart in de klas aan en zegt: ‘Je zou een hele goede therapeut kunnen worden maar iets staat jou in de weg’. Lennart beseft dat hij niet langer om zichzelf heen kan en niet veel later komt hij op school uit de kast. Een enorm gevoel van opluchting stroomt door hem heen.
Hoewel er op school goed op zijn coming-out gereageerd wordt, is het vertellen aan vrienden uit het geboortedorp en familie een ander verhaal. Het dorp staat immers bekend als zeer christelijk en Lennart heeft er nog nooit een goed woord over homo’s gehoord. Hij is dan ook zeer bang voor afwijzing. Elk weekend neemt hij zich voor het te vertellen maar iedere zondag reist hij weer naar zijn studentenwoning terug, zonder het te hebben verteld. Zijn gedachten en gevoelens trekken hem in die tijd zo neer dat hij (tijdens een doordeweeks bezoek) in tranen uitbarst naar aanleiding van vragen van zijn moeder. Zij voelt wel aan dat hem iets dwars zit. ‘Ik val op mannen!’ komt er snikkend uit. ‘En ik ben zo bang dat jullie boos op mij worden.’ Tot zijn verrassing en opluchting omhelst zij hem en huilt met hem mee. Ook de reacties van vrienden zijn positief. Hij krijgt zelfs complimenten dat dit dapper is van hem. Al wordt er wel bij gezegd dat hij anders is dan andere homo’s.
Lennart begrijpt dat er veel onwetendheid was, zowel vanuit hemzelf als vanuit zijn omgeving. Hij zegt: ‘Ik dacht dat zij me zouden afwijzen en zij hadden soms een bepaald beeld over homo’s die nogal stereotype was.’ Pas toen het gesprek er kwam en er geluisterd werd naar wat de ander te vertellen had, ontstond er (vanuit verbinding) begrip.
Voor Lennart is duidelijk; wanneer mensen LHBT’ers leren kennen, de verhalen een gezicht krijgen en dichtbij komen, kan er veel overwonnen worden. Daarom gaat hij werken voor Stichting Verscheurd en verzorgt hij onder andere seminars in kerken. Ook bezoekt hij zelfs zijn oude reformatorische school om het gesprek met leerlingen aan te gaan. Wat hij graag wil is een veilige omgeving creëren voor LHBT’ers. De strijd waar hij in zat gunt hij namelijk niemand.
Het geloof is voor hem wel een tijd een punt geweest waar hij een tijdje niet mee uit de voeten kon. De overtuiging dat God het niet goed zou vinden wanneer hij een relatie aan zou gaan met een man, hield hem weg uit de kerk. Een eerste relatie met een gelovige jongen was een eye-opener; je kan hier op verschillende manieren mee omgaan. Ook het boek van Justin Lee hielp hem destijds alsnog om zijn christen-zijn te omarmen.
Wanneer ik vraag wat hem aansprak in dit proces benoemt hij iets wat hij een keer ergens gelezen heeft: ‘Begrip opbrengen voor dat wat we in de ander herkennen, daar is geen kunst aan. Daar waar de simpele herkenning ophoudt, begint empathie.’